Stedelingen onnodig vaak naar de spoedeisende hulp – wat is er mis met de huisarts?
11 september 2017
Dit concludeert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), de toezichthouder op de gezondheidszorg, in een rapport over acute zorg, dat maandag naar de Tweede Kamer is gestuurd. Het gaat om zorg die onverwacht nodig is, na bijvoorbeeld een ongeluk of een hartinfarct.
Ondanks de toegenomen druk is de acute zorg is nu nog voldoende toegankelijk, concludeert de NZa. Maar om deze toegankelijkheid ook voor de toekomst te garanderen, is meer samenwerking nodig.
Als dit percentage kan worden teruggebracht tot het niveau van dat in het landelijk gebied, kan het aantal bezoekers aan de spoedeisende hulp met 11 procent worden teruggebracht, berekent de NZa. Hierdoor zou meer ruimte ontstaan voor zwaardere behandelingen.
De cijfers
– Jaarlijks gaan 2,4 miljoen mensen naar het ziekenhuis voor acute zorg.
– Er zijn 89 afdelingen voor spoedeisende hulp.
– Kleine kinderen (0-4 jaar) en 65-plussers maken relatief het vaakst gebruik van de spoedeisende hulp. Van de bezoekers is 67 procent tussen de 0 en 64 jaar, 14,1 procent tussen de 65 en 74 jaar en 18,9 procent ouder dan 75 jaar.
Als verklaring voor de regionale verschillen suggereert de NZa dat in landelijke gebieden de relatie met de huisarts mogelijk sterker is dan in de stad. Ook zijn de posten voor spoedeisende hulp in de stad dichterbij dan in de landelijke gebieden. Daarbij zouden toeristen en expats, die geen huisarts hebben, eerder met medische klachten naar de spoedeisende hulp gaan.
Opvallend is het stijgende aantal bezoekers van huisartsenposten die open zijn buiten kantooruren. Dit komt, zegt de NZa, doordat meer mensen ook met niet-spoedeisende klachten buiten de werktijden van hun huisarts medische hulp verlangen. Ook zijn niet alle huisartsen altijd goed bereikbaar.
Het ambulancevervoer neemt toe. In 2016 voerden ambulances 633 duizend spoedeisende ritten uit – 16,9 procent meer dan in 2013. 340 duizend keer reden ze een iets minder spoedeisende rit, 23,7 keer vaker dan in 2013. Volgens de NZa kan dit te maken hebben met de toename van het aantal thuiswonende ouderen. Betrokkenen zeggen in interviews dat soms ten onrechte om een ambulance was gevraagd. De stijging van het aantal ritten hield geen gelijke tred met de toename van het van aantal beschikbare ambulances. Maar toch duurde het gemiddeld niet langer voor de ambulance er is, aldus de NZa. 93,4 procent van de spoedambulances is binnen 15 minuten ter plaatse. Bron: VolkskrantInzet toename ambulancevervoer